Nederland |
Mens & Dier in Steen & Brons |
Zoek op deze site:
|
Rotterdam Zuid-Holland 1e Katendrechtse Hoofd |
KetelbinkieKetelbinkie (= manusje-van-alles aan boord van een schip). Verbeeld is hier hoofdpersoon in het liedje De straatjongen van Rotterdam van Anton Beuving (pseudoniem van A.P.A. Oliemans, Rotterdam 1902-Loenen 1977). |
Huib Noorlander
1973 |
Het ketelbinkielied
Tekst van het liedje:
DE STRAATJONGEN UIT ROTTERDAM | |||
Toen wij van* Rotterdam vertrokken Met de Edam, een oude schuit Met kakkerlakken in de midscheeps En rattennesten in het vooruit Toen hadden wij een kleine jongen Als ketelbink bij ons aan boord Die voor het eerst naar zee ging En nooit van haaien had gehoord Die van zijn moeder op de kade Wat schuchter lachend afscheid nam Omdat-ie haar niet durfde zoenen Die straatjongen uit Rotterdam
|
Hij werd gescholden door de stoker Omdat-ie van den eerste dag Toen wij maar net de pier uit waren Al zeeziek in het 'foc'sle'* lag En met jenever en citroenen Werd hij weer op de been gebracht Want zieke zeelui zijn nadelig En brengen schade aan de vracht Als die dan sjouwend met zijn ketels Uit de kombuis naar voren kwam Dan was het net een brokje wanhoop Die straatjongen uit Rotterdam
|
En als-ie 's avonds in zijn kooi lag En moe van 't sjouwen eind'lijk sliep Dan schold de man die wacht-te-kooi had Omdat-ie om zijn moeder riep Toen is-ie op een mooie morgen 't Was in den Stillen Oceaan Terwijl ze brulden om hun koffie Niet van zijn kooigoed opgestaan En toen de stuurman met kinine En wonderolie bij hem kwam Vroeg hij een voorschot op zijn gage Voor 't ouwe mensch in Rotterdam
|
In zeildoek en met roosterbaren Werd hij dien dag op 't luik gezet De kapitein lichtte zijn petje En sprak met groc-stem* een gebed En met een 'één twee drie in Godsnaam' Ging 't ketelbinkie overboord Die 't ouwetje niet dorst te zoenen Omdat dat niet bij zeelui hoort De man een extra mokkie schoot-an En 't ouwe mensch een telegram Dat was het einde van een 'zeeman' Die straatjongen uit Rotterdam
|
* niet "uit", wie "uit" een plaats vertrekt komt niet meer terug, wie "van" een plaats vertrekt (hopelijk) wel. Vandaar dat zeelieden altijd "van" zeiden | * = forecastle, het vooronder | * ook 'grafstem' |
De Edam had twee ketelbinks aan boord. Aldus een artikel uit het Rotterdams Nieuwsblad van 20 december 1989 (en waaraan ook bovenstaande informatie over de Edam is ontleend). In dat artikel komt ene Jan Verhey aan het woord, die op 20 december 1939 - het jaar dus waarin het Ketelbinkielied voor het eerst te horen was - als ketelbink aan boord van De Edam ging. Toen Jan zich bij de HAL meldde, stonden ze daar met zo'n tweehonderd man op de kade die allemaal een baantje wilden hebben. Jan werd eruit gepikt om als ketelbinkie te gaan werken; het leverde hem 24 gulden in de maand op.
Jan was de scheepsjongen voor de matrozen en een collega van hem - Tonnie Visser - deed het klusjeswerk voor de stokers: koffie zetten en ronddelen, schrobben en alles aanpakken wat werd opgedragen. Jan sliep met acht man in een kleine ruimte, voorin. Met de passagiers ('achter de mast') mocht hij geen contact hebben.
Duidelijk is, dat Jan Verhey niet de inspiratie is geweest tot het Ketelbinkielied. Maar het scheelt niet veel. In ieder geval heeft hij op 20 december 1989 bloemen bij het beeldje van Ketelbinkie neergelegd, als herinnering aan zijn eigen jubileum. En hij werd spontaan lid van de Vereniging 'De Lijn': de organisatie die op tal van manieren de herinneringen aan de Holland-Amerika Lijn levend probeert te houden.
Volgens anderen beschreef Beuving in de tekst zijn eigen belevenissen uit zijn jeugd, toen hij voer op de grote vaart. Alleen het slot, waarin het Ketelbinkie komt te overlijden, is verzonnen (Wikipedia - Ketelbinkie en Wikipedia - Anton Beuving). De tekst van het lied is op diverse websites te vinden.
Het beeldje
Het beeld is op initiatief van de Nederlandse Hartstichting ter ere van de jubilerende Holland-Amerika Lijn aan de stad Rotterdam geschonken. Het is in 1973 onthuld door Mies Bouwman. Bij die gelegenheid zong Van Schaik het lied nogmaals, op accordeon begeleid door de componist Jan Vogel. Het stond op de Wilhelminakade bij de Spido en is in 1994 herplaatst naar Katendrecht.
In 1998 maakte Huib Noorlander een tweede Ketelbinkie, die in het Maritiem Museum staat. Dit beeld is kleiner en de houding is in spiegelbeeld, vergeleken met het eerste Ketelbinkie.
Stichting Ketelbinkie kende sinds 1982 ieder jaar de Ketelbinkie prijs toe aan personen, groepen of instellingen die op maritiem gebeid inzet tonen voor de stad Rotterdam. Na 23 jaar heeft de Stichting Ketelbinkie in 2005 besloten een andere koers te gaan varen. De prijs is voortaan bestemd voor een Rotterdamse ondernemer of organisatie, die zich in het afgelopen jaar op originele en/of innovatieve wijze heeft geprofileerd, waardoor het Rotterdamse karakter duidelijk op de kaart is gezet.
ketelbinkie aangeboden door de holland amerika lijn 1873-1973 |
titel: Ketelbinkie materiaal: brons geplaatst: 1994 initiatief: Nederlandse Hartstichting 100 jarig bestaan: Holland Amerika Lijn kunstenaar: Huib Noorlander Gemeentewerken-; WMS |
Hier kan ook uw banner staan. Klik hier voor meer informatie.